Machtspolitiek
Geplaatst op: november 21, 2024
De lezers van mijn vrijmiblo zijn van mij gewend dat ik het nooit over politiek heb. Daar brand ik mijn vingers gewoonweg niet aan. Zeker in deze über-gepolariseerde wereld waarin wij leven zal iedere uiting van politieke voor- en/of afkeur aanleiding geven tot heel andere commentaren onder mijn blogs op LinkedIn dan de goedbedoelde en soms zelfs grappige commentaren van Jaap Jan Bruinsma. Waarom dan toch deze beladen titel, zul je denken. Ik zal je dat uitleggen.
Afgelopen week werden wij (bewoners van Nederland) weer eens getrakteerd op het zoveelste crisisoverleg in Den Haag. Onze premier Schoof moest na een zoveelste clash tussen de bewindslieden (aangevuurd door hun politieke leiders in de Kamer op X) weer alle zeilen bij zetten om dit kabinet op koers te houden. Dat terwijl er ditmaal echt wel iets was gebeurd waardoor een partij met ruggengraat zou hebben kunnen zeggen; “Genoeg is genoeg, we stappen eruit!”. En hoewel onze premier later bezwoer dat er in de ministerraad geen racistische uitingen waren gebezigd, vraag je je dan toch af waarom een partij haar staatssecretaris laat vallen. Het antwoord; machtspolitiek. Volgens mij zijn politieke partijen, eenmaal op het pluche beland, doodsbang voor nieuwe verkiezingen. Zo lang sommige regeringspartijen alleen maar dalen in de peilingen en één partij de grootste blijft zullen ze een val van het kabinet ‘coûte que coûte’ willen voorkomen, met alle gevolgen voor hun ruggengraten van dien.
Een mooi staaltje machtspolitiek van heel andere orde kon ook worden ontdekt in een recent arrest van het Hof Leeuwarden. Wat was er aan de hand? In mijn blog “Malafide” schreef ik over de zogenaamde cowboys in de letselschademarkt. Dat dat een probleem is wordt breed onderkend en er werd zelfs door het Wetenschappelijke Onderzoek en Datacenter (onderdeel van het Ministerie van Justitie) onderzoek naar gedaan. Het onderzoeksrapport van het WODC deed niet veel stof opwaaien omdat het feitelijk geen oplossing gaf, in elk geval niet de veel gehoorde oplossing om van letselschadespecialist een beschermd beroep te maken.
De markt reageerde teleurgesteld op de uitkomsten van het onderzoek. Terecht denk ik, het probleem wordt wel benoemd maar een oplossing ligt volgens de opstellers van het rapport vooral in meer overheidsregulatie. Terwijl de geleerden zich bogen over het opstellen van voormeld rapport speelde in de praktijk een rechtszaak tussen een verzekeraar en een letselschadebureau dat gekwalificeerd zou kunnen worden als cowboy in de markt. In een kort geding had de verzekeraar de rechter in Assen gevraagd te oordelen dat de verzekeraar geen zaken van deze belangenbehartiger hoefde aan te nemen en mocht weigeren haar kosten te betalen. De rechtbank wees die vordering af. Het Hof (de verzekeraar ging in beroep) dacht daar anders over. Met het WODC rapport in de hand oordeelde het Hof dat verzekeraars belangenbehartigers mogen weigeren die:
“- niet (voldoende) betrouwbaar te zijn, bijvoorbeeld door onjuiste informatie te verstrekken, en/of
– klaarblijkelijk niet te beschikken over de kennis en ervaring die noodzakelijk is voor het adequaat begeleiden van de benadeelde in het schaderegelingsproces, en/of
– onredelijk hoge buitengerechtelijke kosten in rekening te brengen.
– ongebonden belangenbehartigers zijn. Extern toezicht op hun declareren, opleiding en functioneren ontbreekt.”
De belangenbehartiger in kwestie kon aan de vereisten zoals in het WODC rapport werden gesteld niet voldoen. Het Hof gebruikte het rapport om de verzekeraar in het gelijk te stellen. Verzekeraars staan dus in hun recht als ze niet met ongebonden, onbetrouwbare en niet ter zake kundige belangenbehartigers schades willen regelen. Daarmee laat het Hof volgens mij een sterk staaltje machtspolitiek zien.