I like to Moof it!
Geplaatst op: juni 23, 2023
Sinds ruim een jaar ben ik de bezitter van een elektrische fiets, een Van Moof. Je weet wel, zo’n grachtengordelfiets die er prachtig uitziet en waarop je überhip kunt deelnemen aan het stadse verkeer.
Sinds ik die fiets heb ga ik bijna dagelijks op de fiets naar kantoor. Het is ook maar een kleine 5 kilometer heen en weer. Op de Van Moof gaat dat sneller dan met de auto. Als de Van Moof het doet tenminste. U weet dat ik Franse auto’s rijd (zie SM-Club) dus ik ben een zake mate van onbetrouwbaarheid wel gewend. Nou, als Van Moof-bezitter gaat er een hele nieuwe wereld voor me open. Zo mooi als de fiets eruit ziet, zo onbetrouwbaar is de elektronica. Er zijn tientallen errorcodes en ik heb ze denk ik allemaal al eens voorbij zien komen. De fiets kan uiteraard niet door de doorsnee Emmense fietsenmaker worden gerepareerd. Nee, van Moof heeft speciale “bike doctors”. Geselecteerde hippe fietsenzaken in den lande (voor het heel Noord Nederland zit die in Groningen) waar je online een afspraak moet maken om je fiets af te leveren voor de nodige reparaties.
Voordat je echter online een antwoord op je vragen hebt ben je eerst in meerdere talen ongelofelijk kwaad geworden op de chatfunctie, “Boost” genaamd, die als een boemerang je telkens weer met een k-smoes vertelt dat een mens contact met je op zal nemen. Dat “mens” neemt vervolgens geen contact op. “Ben jij klaar voor de toekomst?’ is een slogan op de site van Van Moof. Nou, ik ben er eerder klaar mee.
Maar goed, als ie het doet, fiets ik dus naar mijn werk. Wat me dan opvalt is dat de meeste verkeersdeelnemers ogenschijnlijk een impliciete doodswens hebben. Vooral fietsers. Wat je op een doorsnee dag zo al tegenkomt op de weg. Het is niet te beschrijven, maar ik ga het toch proberen. Het centrum van Emmen is een ‘shared space‘ ruimte. Of te wel; voetgangers, fietsers, scootmobielen, busjes, vrachtwagens, iedereen deelt de ruimte. Ik hoef in principe alleen maar rechtdoor. Maar fietsend door Emmen centrum voel ik mij – zeker zomers- meer als Alberto Tomba. Je moet wel een echte slalomspecialist zijn wil je daar heelhuids doorkomen. En dan had Tomba la Bomba nog het geluk dat de poortjes niet plotseling naar links of naar rechts uitweken. Op de stadsvloer van Emmen vliegen scholieren alle kanten op, staan scootmobielen plotsklaps stil om de telefoon op te nemen (gebeurt echt) en is er niemand – echt niemand- die zijn of haar hand uitsteekt als ze voornemens zijn een afslaande beweging in te zetten.
Dat laatste valt mij sowieso op. Geen enkele fietser – de uitzondering daargelaten- steekt nog een hand uit. Hoe moeilijk is het en hoeveel veiliger is het voor jezelf en je mede verkeersdeelnemers om je vinger uit te steken als je afslaat? Ik doe dat wel. Iedere afslag wordt vergezeld van een richting aanduidende armbeweging. Dat lijkt me logisch en veiliger. Toch werd deze week, ondanks mijn duidelijke vingerwijzing (letterlijk) dat ik rechtsaf wilde slaan, die vingerwijzing door een scholier niet op waarde geschat. Al achterom pratend met zijn leeftijdgenootjes schoot hij vanaf de stoep zo de kruising over terwijl ik naar rechts wijzend net de bocht had ingezet. Omdat ik nog maar één hand had om te remmen en die hand fluks de voor-rem aantrok, stopte de voorkant van de fiets zonder dat de achterkant daaraan mee wilde werken. Daar ging ik. Gelukkig ving de puber mij onbedoeld op maar ik klapte vervolgens wel vol met mijn knieën op de grond. Behoudens een scheef stuur, zere knieën en een klein deukje in mijn hippe ego liep ik gelukkig geen letsel op en kon ik mijn weg vervolgen.
De fietsende scholier – die uiteraard niets te verwijten viel omdat zijn prefrontale cortex nou eenmaal nog niet was volgroeid- keek me wat beduusd na. Hij was of geschrokken of gewoon verwonderd omdat de Van Moof toch gewoon weer startte.